Ronald geeft woorden aan wat mannen meestal verzwijgen, over leven na kanker, en wat het écht betekent om sterk te zijn

"Nu ik dat durf en meer open ben geworden, denk ik dat ik een leuker mens, partner en vader ben geworden."

Tijdens mijn gesprek met Ronald Sluiter wordt al snel duidelijk dat zijn indrukwekkende verhaal het meer dan verdient het om gehoord te worden. Hij schreef er zelf een heel boek over wat kanker met je doet als man.

Over wat er gebeurt met je hoofd, je hart en je leven wanneer je lichaam je in de steek laat. Zijn verhaal is echt, eerlijk en tegelijk vol lichtheid. Hij laat zien wat er mogelijk wordt als je als man niet alles wegdrukt, maar gevoelens toelaat en deelt met je kinderen, je partner en je omgeving.

Zijn verhaal is een uitnodiging om stil te staan bij wat het betekent om kwetsbaar en openhartig te zijn in een wereld die van mannen vooral verwacht dat ze een rots in de branding zijn. Want, zegt hij: “Juist door open te zijn, ben ik een leuker mens geworden.”

Van ratrace naar stilstand

“Voor mijn diagnose werkte ik in de sales." Ik reisde de hele wereld over en mijn leven draaide om geld, deals, altijd maar doorgaan. Meer, meer, meer. Ik werkte met bedrijven die vele miljard omzet hebben en ik kon zoveel verdienen als ik wilde. Dus kocht ik een steeds groter huis en een steeds mooiere auto. Maar dan kom je in een ratrace terecht, want je moet nog harder werken om dat allemaal te blijven betalen. "Het is een manier van leven waar je niet makkelijk uitkomt.”

“Achteraf gezien was ik verslaafd. En in die saleswereld met al die mannetjes in pakken kun je geen emotie tonen of even rustig aan doen, want dan ben je zwak. Dat is 'not done' en helpt je niet verder. Ik hield mezelf overeind met actie, want als ik maar doorging, hoefde ik mijn emoties of vermoeidheid niet te voelen.”

“Ik kom uit een ondernemersgezin." Daar werd niet gepraat over gevoelens. Je ging gewoon door, want ziek zijn bestond eigenlijk niet. Als je viel, stond je gewoon weer op. Zo was het. Hard werken werd mijn manier om niet te hoeven voelen. Als ik moest stilstaan, wist ik gewoon niet wat ik met mezelf aan moest. "Dan kwam alles binnen.”

Tot op een dag alles veranderde. Zijn lichaam trok aan de noodrem, en Ronald moest voor het eerst luisteren. Niet naar zijn onverzadigbare behoefte aan meer, maar naar zijn lichaam en geest.

De diagnose

“Het begon met vage klachten, gerommel in mijn buik, en ik viel wat af." De huisarts gaf me vezels mee. En ik zei: ik wil geen vezels, dit voelt echt niet goed. Dus ik werd doorverwezen naar het ziekenhuis en kreeg gedurende drie à vier maanden allerlei scans en onderzoeken. "Ze hadden me helemaal binnenstebuiten gekeerd, maar konden niks vinden.”

“We weten het eigenlijk niet'", vertelden de artsen na al die onderzoeken. Op een gegeven moment begon mijn buik ook dikker te worden en ik dacht: "Dit is echt niet goed.”

“We kunnen nog één bepaalde scan doen voor een ander weefselniveau,'" zeiden ze. Dat onderzoek plande ik na de vakantie, want ik voelde al: dit zit niet goed. "En ik was bang dat het inderdaad iets zou zijn, dus ging ik nog even twee weken met vakantie.”

“Terug van vakantie kreeg ik de uitslag." In een gesprekje van vijf à zes minuten zei de arts: ‘Ik denk dat het PMP is, een zeldzame vorm van kanker.’ Ze konden er niet veel over vertellen. Na dat gesprek, op de parkeerplaats in de auto, moest ik wel even huilen. Ik was vooral verbijsterd. Wat is dit? Wat gaat er gebeuren? Hoe ver is het? Is het uitgezaaid? Is het nog behandelbaar? Hoe ga ik met mijn zoon om? "Alles flikkert door je hoofd heen.”

“Maar die knop gooide ik ook snel om." Oké, deze gedachten gaan me niet helpen. Even kijken wat het is. Misschien valt het allemaal wel mee. Ik kwam in een soort focus terecht. En ik had ook niet veel tijd om het te verwerken, want ik lag binnen zes dagen op de operatietafel. Die operatie duurde twaalf uur. Ik kreeg chemo direct tijdens de ingreep en het bleef niet bij één keer. "Dat was de eerste van drie operaties in anderhalf jaar tijd en mijn herstel en transformatie duurde wel meer dan 2,5 jaar.”

Leren leven met onzekerheid

“Na de ingrepen kon ik niets meer." Je moet je voorstellen: alle organen in de buik zijn eruit of stukken van afgehaald. "Ik moest ook weer gaan staan en bewegen, want je organen moeten weer naar beneden zakken en er moet een nieuwe architectuur ontstaan in je darmen en buik.”

“Ik was twintig kilo lichter, vel over been, en had geen kracht." Ik was compleet afhankelijk van iedereen om me heen. Ik kon niet eens een aspirientje uit de verpakking drukken. En om te herstellen moest ik eten en drinken. "Maar met een halve maag en darmen die niet helemaal werken is dat stap voor stap.”

“Wat me op de been hield, was een oude, leuke verpleegkundige." Zij heeft mij elke twee weken gebeld gedurende drie maanden. Ze motiveerde me met de kleine dingen die toen groot waren. Zoals een stukje brood kunnen eten.

Na een tijd kon ik vijftig procent meer eten. Toen zei ze: ‘Je bent vijftig procent vooruit gegaan.' Ze leerde me: je moet niet kijken naar wat je per dag bereikt, maar naar de vooruitgang per twee weken. Zoals: je kunt nu twintig meter lopen, straks dertig. Elke stap werd een overwinning. "Lopen naar een boom werd een doel.”

“Ik leerde de kunst van kleine stappen." Van elke dag een klein beetje durven. Als je wereld instort, zie je opeens weer hoe bijzonder het is dat je je sokken kunt aantrekken.

De mentale omslag

“Twee jaar lang kreeg ik alleen maar negatieve uitslagen. Elke keer weer. Pas na twee jaar kwam er voor het eerst een positief bericht: de kanker was stabiel en groeide niet meer. Die periode was zwaar. Maar wat hield me op de been? Ik wilde niet dat mijn zoon zonder vader op zou groeien. En ik wilde ook een volwaardige partner blijven. Broer. Vriend. Werknemer. "Ik vond het leven nog veel te leuk.”

“Ik moest doorgaan met herstellen." Hoe dat eruit zou zien, hoe ik het zou oppakken, dat zag ik dan wel. Maar ik wist: ik moet nu doorzetten. "Mentaal én fysiek.”

“Ik focuste me op wat ik nog wél in de hand had, ook op dagen dat ik nergens zin in had." Goed eten. Gezond eten. Niet drinken, veel bewegen en sporten. "Weinig stress.”

“Natuurlijk had ik ook angsten." En was ik bij tijd en wijle somber. Vroeg me af hoe ik mijn leven weer zou oppakken. Tuurlijk was ik bang om dood te gaan. Bang om mijn zoon zonder vader achter te laten. En ik vroeg me af of ik nog wel zinvol was in de maatschappij. "Maar ik liet me er niet door uit het veld slaan.”

“Op hele slechte dagen dacht ik: oké, mijn glas is wel half leeg." Maar er zit nog wat in. "Wat kan ik nog wel?”

Openhartig en kwetsbaar als vader

Dat leerde hij ook van zijn zoon. Een jongen van dertien, die boodschappen deed en zijn vader hielp met de dagelijkse klusjes.

“Ik vond het mooi om mijn zoon te laten zien: ook al zit alles tegen, er zijn altijd weer kansen en mogelijkheden." Geef niet op. Dat is geen optie. En nee, het gaat niet vanzelf. Je moet er echt iets voor doen. "Af en toe je grenzen een beetje overgaan, waar mogelijk, want je kunt echt meer dan je denkt.”

“Je kunt het wel vertellen, maar ik liet het dagelijks zien in mijn gedrag." Dan komt het binnen. Dan zien ze dat voorbeeld. Daardoor kreeg mijn band met mijn zoon een nieuwe laag. Niet als vader die alles oplost en onder controle heeft, maar ook als iemand die openhartig is. Die emoties laat zien. "En dat je dan niet zwak of zielig bent.”

“We denken dat we sterk moeten zijn voor onze kinderen." "Maar misschien is het krachtiger om ze te laten zien hoe je omgaat met tegenslag.”

Ronald gelooft dat deze vorm van openheid niet alleen kinderen versterkt, maar ook het leven rijker maakt. Menselijker.

“Je hoeft het niet alleen te doen." "Dat is misschien wel de grootste les.”

Het leven nu

Ronald werkt parttime als coach voor salesprofessionals en begeleidt andere mensen met kanker als vrijwilliger. En soms ligt hij gewoon op het balkon, zonder schuldgevoel.

“Ik hoef niks meer te bewijzen." Ik bén eindelijk Ronald. "Niet mijn werk.” Hij leeft met meer rust, maar ook met meer diepte. “Het leven is minder vol, maar voller tegelijk.”

Zijn verhaal schreef hij in het boek Van carrière naar kanker. Daarmee wil hij het taboe doorbreken dat mannen niet praten over gevoelens en emoties. Omdat hij weet hoeveel het kan betekenen om ervaringen te delen. Om te zeggen: je bent niet gek. Je bent niet de enige. En ja, er is leven voorbij kanker.

“Dat verhaal mag gehoord worden.” Niet alleen door vrouwen, maar ook door mannen. “Als ik ergens spreek, gaat het 80 tot 90 procent van de tijd over vrouwen. Zelfs de sprekers zijn vrouwen. Dat moet anders.”

Zijn boek is een eerlijk, herkenbaar en hoopvol portret van een man die zijn leven opnieuw vorm moest geven. Het laat zien hoe kwetsbaarheid niet zwak is, maar juist opent. Hoe delen lucht geeft. En hoe helend het kan zijn als je woorden durft te geven aan wat je doormaakt tijdens een ziekteproces, juist als man.

Wat hij anderen wil meegeven

Wat Ronald andere mannen wil zeggen? "Durf" te praten. Ook als je niet weet hoe. Begin anders met schrijven. Begin met één zin. Zoek anderen op. Lees boeken.”

Deze boeken hielpen hem zelf: De logica van geluk van Mo Gawdat, The Five Regrets of the Dying van Bronnie Ware en Can’t Hurt Me van David Goggins.

Aan de omgeving wil hij meegeven: "Luister." Zonder oordeel. Je hoeft het niet op te lossen. "Alleen al dat ervaren maakt verschil.”

En aan werkgevers: “Vraag niet alleen hoe het gáát, maar ook wat iemand nodig heeft. Erken dat werk onderdeel kan zijn van herstel. Niet als prestatie, maar als plek waar je ertoe doet. Waar je gezien wordt.”

Zijn boek is een uitnodiging om precies dát te doen. Om stil te staan bij wat er niet gezegd wordt. En misschien, door zijn woorden, het gesprek te openen dat ergens al lang wachtte.

Project Niemandsland

Project Niemandsland gaat over de tussenruimte. Over het leven ná de behandelingen, als de stilte valt maar het leven nog niet vanzelf spreekt. Het is een beweging die ruimte maakt voor verhalen die niet passen in de hokjes van held of patiënt.

De mensen die ik interview, zoals Ronald Sluiter, zijn onderdeel van een groeiende beweging van stemmen die laten zien wat er écht gebeurt voorbij de behandelkamer. Niet als held, niet als slachtoffer, maar als mens. Met verhalen die ruimte maken voor openhartigheid, veerkracht en hoop.

Ronald is een van de ruim 900.000 mensen in Nederland die leven met of na een kankerdiagnose. Zijn verhaal laat zien hoe rauw én waardevol het kan zijn om je leven opnieuw vorm te geven, met minder houvast en meer vertrouwen. Hoe kwetsbaarheid richting geeft aan vaderschap, werk en betekenisvol leven.

Project Niemandsland is geen platform voor lotgenoten, maar een maatschappelijke beweging. Een uitnodiging aan werkgevers, collega’s, beleidsmakers en familieleden om het gesprek aan te gaan. Niet over ziekte, maar over leven. Hoe hervind je jezelf, fysiek, mentaal, in werk en relaties? En wat is er nodig om weer ruimte te voelen voor vertrouwen, verbinding en betekenis?

Wil je deel uitmaken van Project Niemandsland en deze verhalen blijven ontvangen? Elke zondag deel ik een nieuw verhaal van een bondgenoot. Omdat de verhalen van anderen ons laten zien dat we niet alleen zijn. En soms is weten dat deze ervaringen bestaan genoeg om je eigen weg weer te vinden.

Misschien is het een idee…

…om te kijken hoe jouw organisatie meer menselijkheid en nuance kan brengen in wat jullie zichtbaar maken.

Ben je bezig met een campagne, project of missie die diepgang verdient? En wil je ontdekken hoe je verhalen inzet die verbinden én zichtbaarheid geven aan onderwerpen die lastig bespreekbaar zijn, maar wél waardevol zodat je de maatschappelijke verandering in gang zet die nodig is?

Vorige
Vorige

Het leven is niet maakbaar en dat doet pijn

Volgende
Volgende

Ik ben Evelien, niet alleen kankerpatiënt, maar ook moeder, collega én jurist.